Strategisch plan ter bevordering van het schoolse onderwijs van het Esperanto

De Internationale Werkgroep ter bevordering van het schoolse onderwijs van het Esperanto ALIE[*] (Internacia Laborgrupo por Antaŭenigi la Lernejan Instruadon de Esperanto) werd opgericht in mei 2006, met als doel het schoolse onderwijs van het Esperanto te bevorderen, eerst in Europa, maar later - naargelang de opgedane ervaring - ook in de hele wereld. Voor dit doel werken leraars en lesgevers Esperanto samen met andere vakmensen. Alle leden van onze werkgroep hebben gelijke rechten, het zijn allemaal vrijwilligers, die werken volgens hun krachten, begaafdheden en bekwaamheden. Onze Werkgroep heeft noch voorzitters, noch lidmaatschapsbijdragen, noch betaalde bedienden. Om speciale taken te vervullen worden er afzonderlijke subgroepen gevormd, gecoördineerd door ervaren personen.

Alle medewerkende partners hebben het recht het Strategisch Plan in die mate aan te passen, naargelang de wet, mogelijkheden en voorwaarden van het betreffende land de aanpassing vereisen.

De strategische doelen van de eerste fase van onze actie zijn de volgende:

  1. Wij moeten bereiken dat er in tenminste in twee derden van de landen van de Europese Unie en de Europese landen telkens minstens 1-5 basisscholen zijn, waar men het Esperanto onderwijst als eerst te leren vreemde brugtaal en als bekwaamheidsontwikkelend leerobject.
  2. Wij moeten bereiken dat er in tenminste twee derden van de landen van de Europese Unie en van Europa telkens minstens 1-5 middelbare scholen en/of scouts/pioniersafdelingen, of andere organisaties zijn, waarin het Esperanto toegepast wordt als relatief gemakkelijk assimileerbaar hulpmiddel van interculturele en veeltalige dialoog.
  3. Wij moeten bereiken dat er in tenminste in één derde van de landen van de Europese Unie en van Europa telkens minstens 1 universiteit of hogere school is, waar het Esperanto onderwezen wordt.
  4. Wij moeten bereiken dat er in tenminste één derde van de landen van de Europese Unie en van Europa telkens minstens 1 universiteit of hogeschool is, waar Esperantoleraars getraind worden.
  5. Wij moeten bereiken dat de vermelde basisscholen, middelbare scholen, scouts/pioniersafdelingen, andere jeugdorganisaties, hogescholen en universiteiten actief, creatief met elkaar samenwerken.

Slechts na vervulling van de hoger vermelde doelstellingen kan de tweede fase van onze actie beginnen.

Voor de realisatie van het Strategisch Plan zijn de volgende voorwaarden nodig:

  1. Basisscholen en middelbare scholen, scouts/pioniersafdelingen, andere jeugdorganisaties, hogescholen, universiteiten, die bereid zijn zich met Esperanto bezig te houden
  2. Vakleraars talen, ook getraind voor het onderwijzen van het Esperanto
  3. Gemotiveerde leerlingen
  4. Financiële middelen
  5. Politieke steun
  6. Zin voor internationale samenwerking
  7. Internationaal toepasbare leerboeken en andere leermiddelen

Onze voorstellen om de hoger vermelde voorwaarden te scheppen

  1. — In de eerste twee ŕ drie jaar van de basisscholen stellen we niet voor vreemde talen te onderwijzen. Deze periode is nodig voor het zich eigen maken van de basisvaardigheden, met inbegrip van de moedertaal (en daarin het spreken, lezen, schrijven, rekenen). In de volgende één ŕ drie jaar stellen we voor een speciaal taalleer — leerobject in te voeren om de leerlingen optimaal voor te bereiden op de latere assimilatie van andere talen. Voor het doel van deze bekwaamheidsontwikkeling achten wij als best geschikt het onderwijzen van de internationale brugtaal: Esperanto, dat het de leerlingen zal mogelijk maken zich bewust te worden van universele taalelementen en structuren (van de moedertaal en andere talen), geeft de gelegenheid om met succes de basisbekwaamheden te bereiken in de eerst geleerde vreemde taal.

    — Later, rond de leeftijd van 12 en van 14 jaar stellen we voor te beginnen met het leren van telkens één,vrij gekozen, nationale taal: één "graag geleerde taal" en één "verspreide wereldtaal", overeenkomstig het Rapport Baaluf opgesteld voor de Europese Unie. Dank zij de bekwaamheidsontwikkelende waarde van het Esperanto zouden de leerlingen bij het leren van deze drie talen tot aan het abituriëntexamen ongeveer de tijd van één werkjaar kunnen besparen. Op het ogenblik van het abituriëntexamen zal elke jongere — buiten zijn moedertaal — drie vreemde talen kunnen verstaan minstens op middelmatig niveau. De uitvoering van dit voorstel zou in hoge mate helpen bij het bewaren van de afzonderlijke etnische talen. Het gespaarde geld en de gespaarde tijd zouden inzetbaar zijn voor de ontwikkeling van andere nodige bekwaamheden.

    — In de middelbare scholen en bij scouts/pioniersafdelingen en andere jeugdorganisaties stellen we voor het leren van Esperanto als relatief gemakkelijk en snel te assimileren middel voor interculturele dialoog. Ze moeten wederkerige partnerrelaties doen ontstaan met andere Europese scholen en organisaties en telkens met één buiten Europa. Zulke samenwerking zal al van bij het begin toelaten, dat onze schoolactie beetje per beetje alle landen in de wereld buiten Europa zal bereiken. De samenwerking zal zich baseren op uitwisseling van informatie over taalkundige, culturele, geografische en historische erfenissen van de betrokken landen. De jongeren — met gebruik van de traditionele post en de meest moderne middelen van de informatietechnologie — zullen buitenlandse vrienden maken, ze zullen taalgelijkberechtiging ervaren, zullen culturele diversiteit en taaldiversiteit begrijpen, respecteren en aanvaarden. Ze zullen kunnen samenwerken in voorbereidingen van gemeenschappelijke tentoonstellingen, webstekken, wedstrijden, videoconferenties, betrekkingen tussen verbroederde steden, en internationale ontmoetingen. Wij achten de persoonlijke ontmoetingen van jongeren van anderstalige buurlanden bijzonder belangrijk.

    — In de universiteiten en hogescholen raden we het onderwijs van het Esperanto aan als "katalysetaal" voor de assimilatie van de klassieke Latijns — Griekse wetenschappelijke woordenschat en voor het doen toenemen van een meer efficiënt gebruik van andere talen.
  2. De training van Esperantoleraars is een onmisbare voorwaarde. Wij moeten die universiteiten en hogescholen steunen, die reeds nu de toekomstige Esperantopedagogen vormen. Wij moeten de jonge studenten taalkunde, en bovendien ook de werkloze en gepensioneerde taalleraars aansporen, dat zij het Esperanto als nieuw vak aannemen. Zij kunnen allemaal zeer gemakkelijk en snel het Esperanto assimileren tot het niveau dat nodig is om het te onderwijzen. Wij moeten de waarde van de internationale diploma's onderwijsbekwaamheid benadrukken.
  3. Voor leergierigen moeten we — in de mate van het mogelijke — altijd argumenteren met praktische voordelen van het Esperanto — zijn internationale woordenschat, fonetische schrijfwijze, relatief gemakkelijke grammatica, besparing van tijd en geld, verlichten van het leren van andere talen, zijn toenemende verschijning op internet en Wikipedia, taalgelijkberechtiging, enz.
  4. Om een financiële basis te verwerven moeten we deelnemen aan Europese en nationale wedstrijden. We moeten in dat verband de perfectionering van de leden van onze werkgroep organiseren. We moeten de techniek van de subsidieaanvragen onder de knie krijgen. Ook de giften van privépersonen (bijvoorbeeld onder de vorm van leermiddelen, steun aan studiereizen, enz.) kunnen van grote betekenis zijn. Beetje per beetje moeten in het schoolse onderwijs van Esperanto ook de private ondernemingen, private scholen, dus het privé kapitaal verschijnen.
  5. Een belangrijk deel van onze actie moet zijn het verwerven van politieke steun. Wij moeten zorgvuldig de best mogelijk contacten met de politici verzorgen. De politici, journalisten en andere sleutelpersonen van de verschillende gemeenschappen zullen ons slechts steunen, indien we concrete resultaten kunnen tonen. We mogen nooit het "positieve terugkoppelingseffect" uit het oog verliezen. Hoe meer scholen Esperanto zullen onderwijzen, des te meer scholen hen zullen willen navolgen en des te meer politici hun positieve standpunten zullen verklaren. Wij moeten de politici uitnodigen op onze activiteiten, en hen regelmatig informeren over onze grote en minder grote successen.
  6. Het belangrijkste element in onze actie moet de internationale samenwerking zijn. Met behulp van Esperanto zullen de onderwijsinstellingen en ondernemingen kunnen communiceren en samenwerken. Wij moeten systematisch, efficiënt wijzen op de voordelen van de communicatie in het Esperanto onder de medewerkende basis- en middelbare scholen, jeugdorganisaties, hogescholen en universiteiten.
  7. Er bestaan reeds internationaal toepasbare leerboeken en andere leermiddelen. Daaruit moet een commissie van ILEI, bestaande uit ervaren leraars, de best geschikte, aangeraden leermiddelen uitkiezen.

Budapest, 30 juni 2008.


Het strategisch werkplan werd samengesteld — op basis van de ideeën en voorstellen van de leden van de Internationale Werkgroep "Lingvolanĉilo" en op basis van zijn 40 jaar ervaringen in het kader van de acties voor het Esperanto — door dr. Lajos Molnár en dr. Julianna Farkas. Wij drukken onze gemeende dank uit aan alle geachte revisors: dr. Endre Dudich, ir. Leo De Cooman, dr. Renato Corsetti, dr. Katalin Kováts, de heer Géza Kurucz, de heer István Mészáros, de heer József Németh, de heer Radojica Petrović, dr. Seán ÓRiain, de heer Mihai Trifoi.


Voorgestelde webstekken:
http://www.edukado.net
http://www.esperanto.net
http://www.lernu.net
http://www.egalite.fw.hu

Contactpersoon van de Internationale Werkgroep "Lingvolanĉilo":
Dr. Lajos Molnár: ludoviko@t-online.hu



* Aanvulling op datum van 16 februari 2009: tot februaro 2009 was de naam van de Werkgroep Internacia Laborgrupo „Lingvolanĉilo” (Internationale Werkgroep „Lingvolanĉilo”). De nieuwe naam is: Internacia Laborgrupo por Antaŭenigi la Lernejan Instruadon de Esperanto, kortweg: Internacia Laborgrupo ALIE (Internationale Werkgroep ALIE).